25 jul. 2015

De bijdrage van Jan Streuding in deze rubriek krijgt u in drie delen aangeboden. Vandaag deel I.

Hallo Onstwedders, van toen en van nu.
Ik ben Jan Streuding, geboren op 12 november 1943 op Dorpsstraat 90. Mijn ouders waren Albert Streuding (* 24-12-1906 en † 8-1-2008, 101 jaar oud) en Trientje Boelen (* 29-9-1909 en † 24-4-2004).
Ik was de tweede zoon. Mijn broer Henderikus (Rikus) kwam op 12 juni 1936 ter wereld en overleed op 24 april 2004. Daarnaast heb ik nog een zus Zwaantje, die in Vriescheloo woont en is getrouwd met Boelo Sagel.

Ja, geboren werd ik dus in de 2e Wereldoorlog. Een tijd waarin bijv. aan babyvoeding moeilijk te komen was. Mijn vader vertelde me wel ‘s, dat er regelmatig “iets geregeld” moest worden op de zwarte markt om te zorgen dat ik aan de nodige voedingsstoffen kwam.
Na de oorlog ging ik naar de kleuterschool, toentertijd in gebouw ‘Rehoboth’. Dat was waar nu het fietshok bij d’Ekkelkaamp staat. Hoe ik daar dagelijks kwam weet ik echt niet meer. In ieder geval werden we niet zoals nu met de auto gebracht. Er waren in onze woonbuurt wel heel veel kinderen: ik herinner me nog altijd heel goed de Huismans, de Thurkows, de Hiddings, de Kiels en de Lutjeboers.

We speelden vaak in het Mieghummelbos. Daar hadden we een racebaan aangelegd, waarop we rondjes draaiden op onze fietsjes. Ook ‘de bergen’ waren dikwijls ons speelterrein. Onze woonbuurt was immers rijkelijk voorzien van ‘bergen’: de Schaitbaargen (naast het kerkhof), Potze zien baargen, de Kiebaarge, de Roegebaarg en Fraauws zien baargen.
Hoe de naam Schaitbaargen tot stand gekomen is, is me nooit duidelijk geworden. We waren daar wel heel vaak te vinden. In de winter was daar een plaats waar we het eerst konden schaatsen vanwege de geringe diepte van het water daar (de Renne). Als het dooi werd, was ’t daar natuurlijk de ideale plek om te gaan scholletje trappen. Dat er nadien een fikse reprimande van onze moeders kwam, omdat we met kletsnatte voeten thuiskwamen, namen we maar op de koop toe.
Van Potze zien baargen kan ik me nog herinneren, dat daar een behoorlijk steile wand was. Oeverzwaluwen  vonden ’t daarin een heerlijk nestelplekje. Een stukje van die wand is nog altijd aanwezig bij mijn weten.

De aanwezigheid van de Renne was de oorzaak, dat we ook regelmatig met bootjes in de weer waren. Een stukje hout, een veertje erop en dan naar de enorme zwerfkei, die naast het kerkhof in de Renne-stroom lag. Ik zeg met opzet “Renne-stroom”, want er zat een behoorlijke stroming in dat riviertje. Vanaf de zwerfkei legden we de bootjes in het water en het bootje dat het eerst bij de Kieberg aankwam had gewonnen. (Zo’n race duurde wel de hele middag, hoor !)
Daarna gingen we terug om nog een paar stekelbaarsjes te vangen. Prachtige tijd ! Helaas bestaat de Renne niet meer in de toestand van toen. Vreselijk jammer.

En dan komt zo langzamerhand de lagere school-tijd. Voor het grootste deel gingen de kinderen uit mijn buurt naar de Hervormde School, op de hoek van de Havenstraat en de Kerklaan. ’t Waren grote klassen in die tijd.
De eerste beginselen van rekenen, taal en schrijven werden ons bijgebracht door juf M. Bruggers. In de volgende klassen werd haar taak overgenomen door de meesters H. Maarsingh, C.J. Overbeeke en B. Brink.
Vooral de geschiedenisverhalen van meester Overbeeke waren prachtig. Meer dan eens speelden we na schooltijd zijn verhaal na.
Naast de Hervormde lagere school ging ik ook naar de Hervormde Zondagsschool en de Knapenvereniging.
Een hoogtepunt was altijd wel de viering van het Kerstfeest, in de kerk. Voor de preekstoel was dan een behoorlijke kerstboom geplaatst. De verlichting bestond toen nog uit gewone kaarsen. (Vermoedelijk stond er daarom ook altijd een emmer vol water onder de boom …..)
Bij mijn afscheid van de zondagsschool, op het kerstfeest van 1955, kreeg ik een bijbeltje uitgereikt plus ….. een sinaasappel.

Natuurlijk gebeurde er in mijn lagere-schooljaren.... benieuwd naar wat er gebeurde? Dat leest u in het volgende deel over Jan Streuding.